Het kabinet Rutte 3 heeft ambitieuze plannen met windmolens op zee, als onderdeel van de doelstelling om het aandeel van hernieuwbare energie bij de energievoorziening te vergroten en de uitstoot van CO2 te beperken. Maar wind op zee brengt de nodige financiële risico’s mee, zegt topman Peter Berdowski van offshore-installatiebedrijf Boskalis maandag tegen het FD.
De plannen liegen er niet om: in de periode tot 2023 moeten er 5 windparken zijn gebouwd in de Noordzee met een totaal vermogen van 3,5 gigawatt. Het regeerakkoord van Rutte 3 voorziet vervolgens in de periode tot 2030 in de bouw van extra windparken die goed zijn voor 7 gigawatt aan vermogen.
Veel werk aan de winkel dus voor offshore-installatiebedrijven.
Toch is bestuursvoorzitter Berdowski van Boskalis sceptisch. “Parken komen op steeds grotere afstanden van de kust, in diepere delen van de zee. De parken die staan gepland worden steeds groter, terwijl de subsidies dalen.” Dit schept volgens Berdowski een ongunstige balans tussen risico en rendement.
Belangrijkste kritiekpunt van de topman van Boskalis is dat er met veel te krappe schema’s wordt gerekend wat betreft de installatiekosten. De windindustrie is relatief jong en er kunnen volgens Berdowski makkelijk onvoorziene risico’s optreden. Bij vertragingen of een verkeerde inschatting kunnen de kosten zo met tientallen miljoenen oplopen.
"Wat wij zien: de problemen worden naar de toeleveranciers geduwd", aldus Berdowski. "Rendementen wegen niet op tegen de risico's. De afbouw van subsidies trekt een bloedspoor. Offshore wind wordt zo een afgrijselijke industrie."